
Klant in beeld
Rijksuniversiteit Groningen en UMCG: kennis beschermen om impact te maken
Binnen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) ondersteunt het IP-team onderzoekers bij het aanvragen van een octrooi. Gemiddeld leidt dat tot 20 tot 25 octrooiaanvragen per jaar. “Met deze octrooien maken we kennisoverdracht naar de maatschappij mogelijk. Dat hoort bij onze wettelijke kerntaken”, vertelt coördinator IP Joost Breukink.
In Groningen heerst een sterk innovatief klimaat. “Er gebeurt hier ontzettend veel, vaak meer dan mensen beseffen”, zegt Breukink. De provincie, en met name de Campus, kent een groeiend ecosysteem van startups en onderzoeksprojecten. En Groningse initiatieven timmeren ook internationaal steeds meer aan de weg. “In de laatste Academic Startup Competition kwamen bijvoorbeeld drie van de tien finalisten uit Groningen.”
Juridische vertaalslag
De RUG en het UMCG spelen hierin een belangrijke rol. Het wetenschappelijk onderzoek dat hier plaatsvindt leidt regelmatig tot een nieuw product, proces of toepassing, vaak ook met commerciële potentie. “Onderzoekers melden zich dan bij het IP-team”, legt Breukink uit. “De eerste stap is het invullen van een zogenoemd Invention Disclosure Form. Vaak zijn ze op dat moment al bezig met een wetenschappelijk artikel, maar voor een octrooiaanvraag is eerst nog een juridische vertaalslag nodig. Met een team van vier IP-adviseurs helpen we ze daarbij.”
Vervolgens wordt om een octrooieerbaarheidsadvies gevraagd bij een externe partner zoals V.O. “Met een kritische externe blik beoordelen zij of een vinding octrooieerbaar is én welke beren er eventueel nog op de weg liggen. We vinden het belangrijk om dat vroeg te weten. De uitkomst kan ook zijn om toch geen octrooi aan te vragen: liever een beperkt aantal sterke aanvragen dan veel middelmatige.”
“Door hun inhoudelijke kennis en ervaring kunnen ze goed en kritisch meedenken met de onderzoekers. Dat geeft vertrouwen.”
Goedkeuring door college van bestuur
Iedere mogelijke octrooiaanvraag wordt uiteindelijk aan het college van bestuur van de universiteit voorgelegd. “Na goedkeuring geven wij formeel de opdracht aan V.O. om de octrooiaanvraag op te stellen en in te dienen. In de meeste gevallen wordt de octrooiaanvraag uitgelicenseerd en blijft RUG/UMCG eigenaar van de uitvinding. De inkomsten die dat oplevert gaan in het octrooifonds; daar betalen we weer nieuwe octrooiaanvragen uit.”
De samenwerking tussen RUG/UMCG en V.O. gaat ver terug. “We kennen elkaar en weten wat we aan elkaar hebben”, zegt Breukink. “De octrooigemachtigden van V.O. werken rechtstreeks samen met de onderzoekers, en kennen vaak ook de lang lopende onderzoekslijnen. Door hun inhoudelijke kennis en ervaring kunnen ze goed en kritisch meedenken met de onderzoekers. Dat geeft vertrouwen.”
Ook de omvang van V.O. biedt voordelen, weet Breukink. “De vele gemachtigden en hun diverse technische achtergrond zorgen voor capaciteit én flexibiliteit. En doordat V.O. ook hier in Groningen een kantoor heeft kunnen we elkaar makkelijk even opzoeken.”
Rubber als nieuw
De samenwerking met V.O. leidde onder meer tot de spin-off New Born Rubber: een methode om rubber uit autobanden zodanig te recyclen dat het materiaal bijna weer dezelfde eigenschappen heeft als nieuw rubber. “Een academische uitvinding die geen publicatie in Nature zal opleveren, maar wel een enorm maatschappelijk probleem helpt oplossen. De uitvinder heeft met behulp van het octrooi inmiddels een compacte productielijn opgezet en is op weg naar markttoepassing.”
Een ander succesverhaal is Portal Biotech BV, een platform voor het sequencen van individuele eiwitten op basis van nanoporiëntechnologie. “De hoogleraar die hier achter zit is al aan zijn tiende octrooiaanvraag toe. Je merkt dan dat het steeds makkelijker gaat. Hij kent het proces en betrekt ons steeds eerder bij zijn ideeën. Deze spin-off heeft inmiddels internationaal succes en haalde vorig jaar 30 miljoen euro op.”
Geen standaardproces
Hoewel een octrooiaanvraag in principe een vast stappenplan volgt, ziet Breukink dat elk traject toch weer anders is. “Soms heb je een onderzoeker die iets ontzettend graag wil vermarkten, maar niet de beste ondernemer is. En soms een hoogleraar die eigenlijk alleen interesse heeft in de wetenschappelijke kant van een doorbraak, waar wij juist bij denken: hier is meer uit te halen.”
De nauwe samenwerking tussen de RUG en het UMCG is essentieel, zegt Breukink. “We vormen één IP-team voor beide organisaties. Daarbij werken we ook nauw samen met de Business Generator Groningen en het UMCG Innovation Center; hun business developers helpen de onderzoekers om hun wetenschappelijke kennis en vindingen te vertalen naar de praktijk. Zo kunnen we onze kennis bundelen, sneller schakelen en met één duidelijke stem spreken, ook richting V.O.”
Breukink en zijn collega’s proberen altijd oplossingsgericht te blijven. Ook als een promovendus twee weken voor zijn verdediging belt of er ‘nog even iets geregeld kan worden’. “Ik vind het zonde om dan meteen nee te zeggen. We kijken altijd wat er nog mogelijk is – al is het maar om te redden wat er te redden valt. V.O. denkt in zo’n geval goed mee hoe binnen de beschikbare tijd nog de maximale bescherming kan worden verkregen.’’

Annemiek Tepper (V.O.) en Joost Breukink (RUG/UMCG)
Lees hier over meer klantcases.
Delen