Onrechtmatig octrooi-aanspraak: hoe te voorkomen

In rechtszaken over onrechtmatige aanspraak op octrooi moet worden vastgesteld wie de daadwerkelijke eigenaar van de uitvinding is, en – vaak nog ingewikkelder – wie welk onderdeel of welke uitvoering van de uitvinding heeft bijgedragen. Dit moet gedetailleerd worden aangetoond aan de rechtbank. Als gevolg hiervan kan de aanvraag volledig worden overgedragen aan de rechtmatige eigenaar, of kunnen de partijen worden erkend als mede-aanvragers en mede-uitvinders op basis van hun bijdrage aan de uitvinding.

Als één partij al vóór aanvang van de samenwerking delen van een uitvinding heeft onderzocht, kan het raadzaam zijn om vóór de samenwerking een octrooi- of gebruiksmodelaanvraag in te dienen. Voor deze aanvraag kan later, binnen een jaar na de indieningsdatum, prioriteit worden ingeroepen wanneer een gezamenlijke aanvraag van de samenwerkingspartners wordt ingediend. Als alternatief kan de vroege aanvraag worden ingetrokken of overgedragen aan de andere partij, indien is overeengekomen dat deze partij de enige aanvrager van de gezamenlijke uitvinding zal zijn.

Verder is het aan te raden om notulen op te stellen van zelfs korte vergader­ingen en aantekeningen te maken van telefoongesprekken of videocon­ferenties. Zo kan later in detail worden vastgesteld wie welke bijdrage aan de uitvinding heeft geleverd. De waarde van de verschillende bijdragen kan tijdens de verleningsprocedure variëren, afhankelijk van wat octrooieerbaar blijkt te zijn, en de rechtbank die beslist over een zaak van onrechtmatig eigendom moet al deze aspecten in overweging nemen.

De octrooigemachtigden en advocaten van V.O. ondersteunen bij het opstellen van samenwerkingsovereenkomsten, begeleiden samenwerkingsprocessen en ontwikkelen strategieën op het gebied van intellectuele eigendom. In geval van mogelijk onrechtmatig eigendom ondersteunen zij bij het vinden van een onderlinge oplossing tussen de partijen of vertegenwoordigen zij de cliënt in gerechtelijke procedures.